De gruweldaad gebeurde op 20 februari 2021, de dag nadat het 35-jarige slachtoffer de relatie met de verdachte definitief had beëindigd. Tijdens hun relatie werd de vrouw al veelvuldig met de dood bedreigd door de verdachte. Het slachtoffer verbleef in een opvanghuis en reisde op 20 februari met haar twee jongste kinderen naar haar eigen woning in Breda. Haar ex-partner was in deze woning aanwezig. Hoewel niet precies duidelijk is wat er vervolgens in de woning gebeurde, staat volgens de rechtbank vast dat de man zijn ex-vriendin hier met voorbedachte raad twee keer door het hoofd schoot. Vervolgens verliet hij de woning met de twee kinderen en belde pas na een uur 112.
Verklaring verdachte
Volgens de verdachte was er geen sprake van opzet, maar van een noodlottig ongeval. Volgens hem voerde hij op de bewuste dag normale gesprekken met zijn ex-vriendin en maakten zij samen plannen voor die dag. Plots zou het slachtoffer in haar woning een wapen op hem hebben gericht. Tijdens een worsteling zou het wapen zijn afgegaan terwijl het slachtoffer zelf de vinger aan de trekker had. Dit gelooft de rechtbank niet om meerdere redenen. Zo vindt de rechtbank onder meer de verklaring van de verdachte over de normale stemming onaannemelijk, nu uit het berichtenverkeer blijkt dat hij opgefokt en gefrustreerd was. Ook vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat het slachtoffer zichzelf in haar gezicht schoot, terwijl dit niet haar bedoeling was. Deskundigen hebben vastgesteld dat het slachtoffer na het eerste schot handelingsonbekwaam was. Volgens verdachte heeft desondanks de verslapte vinger van het slachtoffer voor de tweede maal de trekker overgehaald toen zij in elkaar zakte. Ook dat vindt de rechtbank onaannemelijk.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij heeft geprobeerd om door een web van leugens aan zijn straf te ontkomen. Volgens de rechtbank heeft hij met deze houding het leed voor de nabestaanden – voor zover mogelijk – nog erger gemaakt.
Tbs
Uit de verklaring die een andere ex-vriendin van de verdachte bij de politie heeft afgelegd, blijkt dat de verdachte ook in deze eerdere relatie gewelddadig was. Volgens de rechtbank was er in die relatie, net als in de relatie met het slachtoffer, sprake van opbouwend geweld en van langdurig onveilig, dreigend gedrag. De rechtbank ziet hierin een patroon en legt daarom naast de celstraf ook
op. De rechtbank vindt dwangverpleging daarbij noodzakelijk. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat uit onderzoek is gebleken dat verdachte een ernstige, aanhoudende persoonlijkheidsstoornis heeft en hij een gevaar oplevert voor anderen.Schadevergoeding
De opgelegde straf en tbs-maatregel komen overeen met de eis van de officier van justitie. De schadevergoeding die daarnaast betaald moet worden, bestaat uit een materiële schadevergoeding van circa € 275.000,-- voor de zus en de drie minderjarige kinderen van het slachtoffer. De minderjarige kinderen kunnen door deze gebeurtenis immers niet meer financieel ondersteund worden door hun moeder. Daarnaast is een bedrag van € 115.000,-- aan immateriële schade toegewezen aan de kinderen, zus en vader van het slachtoffer. De rechtbank benadrukt dat deze vergoeding symbolisch is, omdat het verdriet van de nabestaanden met geen mogelijkheid kan worden goedgemaakt.